• res·sor·te·ren

ressorteren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ressorteren
ressorteerde
geressorteerd
zwak -d volledig
  1. ressorteren onder: behoren tot iets of iemand
    • Het Hof ziet daarin geen probleem. ‘Wanneer de wetgever een nieuwe vorm van arbeidsovereenkomst invoert, valt het onder zijn beoordelingsbevoegdheid te bepalen welke categorieën van werknemers en werkgevers onder die regeling ressorteren en met welke modaliteiten die regeling gepaard gaat’, aldus het arrest. [2] 
    • Je kunt deze bundel geen poëziedebuut noemen, omdat verzamelde woordgrapjes niet onder dichtkunst ressorteren. [3] 
  2. ressorteren onder: onder iemands leiding vallen, behoren tot iemands verantwoordelijkheid
    • De politie heeft een ‘handhavingsteam’ in het leven geroepen voor surveillances op de landelijke snelwegen. Deze snelwegpolitie, vijftig man sterk, richt zich met name op de aanpak van notoire verkeersovertreders; hardrijders, bumperklevers en dergelijke. De agenten ressorteren onder de Landelijke Eenheid, die regionale eenheden met specifieke diensten ondersteunt. [4] 
68 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 28/september/2017 door Ruben Mooijman
  3. Volkskrant 6 februari 2017
  4. NRC 29 april 2015
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be