resoneren
- re·so·ne·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘meeklinken’ voor het eerst aangetroffen in 1548 [1]
- afgeleid van het oud-Franse résonner (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
resoneren |
resoneerde |
geresoneerd |
zwak -d | volledig |
resoneren
- meetrillen, meeklinken.
- naklinken, weerklank geven.
- ▸ ‘De Amerikaanse protesten resoneren met de gevoelens en ervaringen in Nederland’, zegt cultureel antropoloog Sinan Çankaya, die in zijn nieuwe boek Mijn ontelbare identiteiten structureel racisme inzichtelijk probeert te maken. ‘Ook hier zijn mensen het beu om als tweederangs te worden behandeld.’[3]
- Het woord resoneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "resoneren" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "resoneren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ resoneren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Haro Kraak“Waarin zit toch de witte angst om over racisme te praten?” (5 juni 2020), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be