• re·se·da
  • Leenwoord uit het Latijn, Als ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1544 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord reseda reseda's
verkleinwoord resedaatje resedaatjes

de resedav / m

  1. (plantkunde) Resedaceae   een familie van kruidachtige planten
  2. (kleur) grijsachtig groen
25 % van de Nederlanders;
21 % van de Vlamingen.[4]