• re·lict
enkelvoud meervoud
naamwoord relict relicten
verkleinwoord - -

het relicto [3]

  1. overblijfsel uit vroegere tijd, nagelaten zaak, voorwerp etc. van de overledene
  2. (taalkunde) een vaak nog gangbaar, maar weinig verbreid taalverschijnsel dat in een oudere taalfase veel vaker voorkwam
  3. (biologie) (ecologie) soort die ooit talrijk was of een groot verspreidingsgebied had, maar later gekenmerkt wordt door isolatie of een versnipperd of beperkt leefgebied
56 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[4]