• reis·sche·ma
enkelvoud meervoud
naamwoord reisschema reisschema's
verkleinwoord

het reisschemao

  1. de planning van een reis met alle aankomst- en vertrektijden
     Naast het reisschema ligt het tijdschrift met het grote interview dat ik heb gegeven voordat we op tournee gingen en waarin mijn hele carrière wordt samengevat en besproken, of ontleed.[2]
     Frenkie de Jong over moordend reisschema: 'Het is allemaal wel kort dag'[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  3.   Weblink bron “Frenkie de Jong over moordend reisschema: 'Het is allemaal wel kort dag'” (25-03-2021), NOS