regisseren
- Geluid: regisseren (hulp, bestand)
- re·gis·se·ren
- In de betekenis van ‘de regie voeren’ voor het eerst aangetroffen in 1908 [1]
- Afgeleid van regie met het achtervoegsel -eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
regisseren |
regisseerde |
geregisseerd |
zwak -d | volledig |
regisseren
- overgankelijk het begeleiden van en het artistiek leiding geven bij het maken van een toneelstuk, opera, film, videoclip, televisieprogramma, radioprogramma, hoorspel, nasynchronisatie
- overgankelijk het voeren van de regie
- Het woord regisseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "regisseren" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "regisseren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be