Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·gie·dok·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord regiedokter regiedokters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de regiedokterm

  1. arts die op een huisartsenpost met de triagisten of mensen aan de balie overlegt welke zorg passend is en op welke termijn


Synoniemen

Gangbaarheid