regiearts
- re·gie·arts
- samenstelling van regie zn en arts zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | regiearts | regieartsen |
verkleinwoord |
de regiearts m
- arts die op een huisartsenpost met de triagisten of mensen aan de balie overlegt welke zorg passend is en op welke termijn
- ▸ Runhaar werkte gisteren als regiearts op de Huisartsenpost in Zaandam. In die functie overlegt hij met de triagisten, de mensen aan de balie, of patiënten direct geholpen moeten worden of dat ze kunnen wachten op hun eigen huisarts de volgende morgen. ,,Natuurlijk treffen wij mensen die hevig ongerust zijn en zich daarom niet altijd even diplomatiek uiten. Als je angstig of onzeker bent, kan dat gebeuren. Dat is ook geen probleem, daar kunnen we mee omgaan.’’[1]
- Het woord regiearts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Marlies van Leeuwen“Huisarts drie keer bedreigd op één avond: 'Alleen maar om zin door te drijven'” (16-10-2018), Tubantia