• re·gie·as·sis·ten·te
enkelvoud meervoud
naamwoord regieassistente regieassistentes
verkleinwoord - -

de regieassistentev

  1. (beroep) (toneel) (filmkunst) vrouw die een regisseur helpt bij zijn werk
     Er kan immers geen misverstand over bestaan: we bevinden ons in een theater, in de zaal loopt een regisseur op dwingende toon aanwijzingen te geven, op het podium staat roerloos zwijgend een gestalte die naar diens ideeën gemodelleerd moet worden, en is een regieassistente met blocnote bedrijvig doende dat tot uitvoering te brengen.[2]
     Het gezelschap moet het vandaag zonder de drie djinns (boze geesten) stellen, want die moeten helemaal uit Diyakbakir komen en arriveren morgen pas. De drie regieassistentes lezen hun teksten voor.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Henk van Gelder
    “Becketts wraak op regisseurs” (30 juli 2002) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Renate van der Zee
    “Eerwraak als een melancholieke volksopera” (4 november 2008) op nrc.nl