regendag
- re·gen·dag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | regendag | regendagen |
verkleinwoord |
de regendag m
- een dag waarop het veel regent
- Tegelijk hoeven we niet te vrezen voor meer regendagen. De nattigheid komt vaker met bakken tegelijk en je moet maar net op de verkeerde plek zitten.[2]
- De Duitse reisorganisatie Deutscher Wetterschutz (letterlijke vertaling weerberscherming) geeft bij minder dan drie uur zon per dag - dan wordt er uitgegaan van een regendag - veertig procent terug van de prijs van een overnachting.[3]
1.
- Het woord regendag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "regendag" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf KOEN NEDERHOF 31 aug. 2017 Nederland wordt natter
- ↑ de Telegraaf 01 jul. 2013 Slecht weer? Geld terug!
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be