• re·gel·maat
enkelvoud meervoud
naamwoord regelmaat -
verkleinwoord regelmaatje regelmaatjes

de regelmaatv / m [3] [4]

  1. orde in opeenvolging en schikking van handelingen
    • Met enige regelmaat organiseert het Museum Hengelo ook bijeenkomsten over de plaatselijke pophistorie. Hans ten Brummelhuis draait dan muziek, toont illustratiemateriaal en vertelt wetenswaardigheden. [5] 
  2. ordelijke schikking in de ruimte
     De hele schouderpartij was een soort modernistische improvisatie, heel ver verwijderd van de wiskundige regelmaat van de lokale kunst.[6]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[7]