• re·geer·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen regeerbaar regeerbaarder regeerbaarst
verbogen regeerbare regeerbaardere regeerbaarste
partitief regeerbaars regeerbaarders -

regeerbaar [1]

  1. van een land dat het mogelijk is een werkzame regering te vormen
     Hoe regeerbaar is Nederland?[2]
     Minister Van Middelkoop typeerde Balkenende als een "volhouder" en een "man die stabiliteit heeft gebracht". En minister Eurlings noemde hem een "stabiele en eerlijke" man. "Hij heeft ons land in een onrustig tijdperk acht jaar regeerbaar gehouden", aldus Eurlings.[3]



  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Hoe regeerbaar is Nederland?” (Vrijdag 17 augustus 2012, 23:56), NOS
  3.   Weblink bron “Taart bij laatste minsterraad Balkenende” (Vrijdag 8 oktober 2010, 14:57), NOS