referee
- re·fe·ree
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | referee | referees |
verkleinwoord | - | - |
de referee m
- (sport) persoon die bewaakt dat deelnemers aan een wedstrijd zich aan de spelregels houden
- Luinge, de blunderkoning van het scheidsrechterscorps, voelde de situatie niet aan, volgde de letter van de wet en maakte met zijn ingreep de resterende speeltijd tot een farce. Nog geen dertig seconden na het incident ging de referee andermaal in de fout; hij stond Litmanen toe de vrije schop te nemen en ontdekte pas dat Van der Linden het veld nog niet had verlaten, toen de bal voor de derde maal in het duel de doellijn had gepasseerd. [3]
- arbiter
- scheidsrechter (meer gangbare term)
- Het woord referee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "referee" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ referee op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Hornstra, E."Ajax maakt van één helft voetballen een gewoonte" in: Trouw jrg. 53 nr. 15465 (20 maart 1995); p. 9 kol. 3; geraadpleegd 2019-01-10
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: referee (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˌɹɛf.əˈɹiː/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
referee | referees |
referee