1. De referee (midden) houdt na een bokswedstrijd de vuist van de winnende bokser omhoog.
  • re·fe·ree
enkelvoud meervoud
naamwoord referee referees
verkleinwoord - -

de refereem

  1. (sport) persoon die bewaakt dat deelnemers aan een wedstrijd zich aan de spelregels houden
    • Luinge, de blunderkoning van het scheidsrechterscorps, voelde de situatie niet aan, volgde de letter van de wet en maakte met zijn ingreep de resterende speeltijd tot een farce. Nog geen dertig seconden na het incident ging de referee andermaal in de fout; hij stond Litmanen toe de vrije schop te nemen en ontdekte pas dat Van der Linden het veld nog niet had verlaten, toen de bal voor de derde maal in het duel de doellijn had gepasseerd. [3]
63 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[4]


enkelvoud meervoud
referee referees

referee

  1. (sport) (beroep) scheidsrechter