red
- red
vervoeging van |
---|
redden |
red
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van redden
- Ik red.
- gebiedende wijs van redden
- Red!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van redden
- Red je?
- erfwoord van Middelengels red, Angelsaksisch rēad, West-Germaans *raud, Proto-Germaans *raudaz, Indo-Europees *h₁rowdʰós/*h₁rewdʰ-.
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
red | redder | reddest |
red
enkelvoud | meervoud |
---|---|
red | reds |
red
red
- (straalvinnigen) bepaald soort soldaatvis (Myripristinae )
red
- orde (resultaat van ordening).
- vrstni red - volgorde
- javni red - openbare orde