• rec·to·raal
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen rectoraal rectoraler rectoraalst
verbogen rectorale rectoralere rectoraalste
partitief rectoraals rectoralers -

rectoraal [1]

  1. betrekking hebbend op een rector van een universiteit
    • Over enkele dagen zullen de rectorale voordrachten ter gelegenheid van de opening van het academisch jaar weer over ons heenspoelen. Ik heb nooit het genoegen gehad rector magnificus te zijn, maar heb wel een rectorale rede in mijn pen. Ik ben benieuwd of er een rector bestaat die beseft dat de kernoorzaak van de huidige universitaire malaise met een kleine wetsverandering op te lossen is.[2] 
    • Gisterenmorgen bij de IKON verkeerde Paul Rosenmöller (ik kan het met de beste wil van de wereld geen interviewen noemen) met de rectrix van de 38.000 koppen tellende school die alweer even geleden de niqaab verbood – u weet wel, die allesverhullende religieuze soepjurk. Op het moment dat het heel even spannend dreigde te worden en hij vrijwel aantoonde dat de formele reden voor dat verbod (bij het vak verzorging hoort communicatie en communicatie lukt niet met je ogen alleen) een smoesje was omdat er grondwettelijk niks beters voorhanden was, liet de montage het afweten en werd de kernvraag wel, maar het rectorale antwoord niet uitgezonden.[3] 
    • De raad van bestuur van de Universiteit Gent heeft geen beslissing genomen in de vraag om een uitbreiding van het rectorale team.[4] 
80 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[5]