rectaal
- rec·taal
- In de betekenis van ‘m.b.t. de endeldarm’ voor het eerst aangetroffen in 1923 [1]
- afgeleid van rectum (endeldarm) met het achtervoegsel -aal [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | rectaal | rectaler | rectaalst |
verbogen | rectale | rectalere | rectaalste |
partitief | rectaals | rectalers | - |
rectaal
- (medisch) met betrekking tot de endeldarm
- Het woord rectaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rectaal" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "rectaal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ rectaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be