realizar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
realizar |
realizaba |
realizado |
volledig |
realizar
- re·a·li·zar
- overgankelijk
- uitvoeren, realiseren, volbrengen, verwezenlijken, implementeren
- regisseren, produceren
- verkopen, uitverkopen
- «ellas realizan sus planes»
- zij voeren hun plannen uit
- «ellas realizan sus planes»
- [1] ejecutar