rarekiek
- ra·re·kiek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rarekiek | rarekieken |
verkleinwoord | rarekiekje | rarekiekjes |
de rarekiek m
- een kijkkast met ronde gaatjes, waarin zich vergrootglazen bevinden
- ▸ Buskes sprak ooit over ”de Rarekiek” van de Hervormde Kerk. Het kon namelijk gebeuren dat een organisatie sollicitanten opriep: ”onkerkelijk of hervormd”.[2]
- (beroep) iemand die met een rarekiek op de kermis staat
- Het woord 'rarekiek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rarekiek" herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
16 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Dr. ir. J. van der Graaf“Gecorrigeerd door dienstbode” (17-01-2011), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be