Nederlands

 
Chelostoma florisomne of de ranonkelbij
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ra·non·kel·bij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ranonkelbij ranonkelbijen
verkleinwoord ranonkelbijtje ranonkelbijtjes

Zelfstandig naamwoord

de ranonkelbijv / m

  1. (vliesvleugeligen) Chelostoma florisomne   een vliesvleugelig insect dat vooral op boterbloemen vliegt. De soort nestelt hoofdzakelijk in houtwormgaten of rietstengels. Ze zijn ook al teruggevonden, nestelend in glazen buisjes of kleiwanden. De celwanden worden opgebouwd met zand en leem, waaraan ook nectar wordt toegevoegd. Opmerkelijk is dat ze de gewoonte hebben om in de buitenste celwand ook kleine steentjes te verwerken. In de buurt van nesten kan met dikwijls de gewone knotswesp (Sapyga clavicornis) waarnemen. Deze nestparasiet of koekoekswesp legt haar eitjes in nog open nestcellen, als de moederbij weg is om stuifmeel te verzamelen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie