Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rak·ker·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rakkerdag rakkerdagen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de rakkerdagm

  1. evenement met sport en spel voor jongens
    De benaming "rakker" voor jongens van 8 tot 12 jaar werd gebruikt in het jeugdwerk op rooms-katholieke grondslag in het midden van de 20e eeuw.
     De Rakkers van Jong Nederland namen op zaterdag 26 mei deel aan de rakkerdag in Dinther. Er werd een twaalfkamp gehouden.[1]
     Voor de rakkers wordt een speciale „rakkerdag” georganiseert [sic!]. Deze blijft beperkt tot het district en laat de jongens door middel van spelen ervaren, dat het echt fijn is Jong Nederlander te zijn.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Kroniek van het jaar 1973” op oudzijtaart.nl
  2.   Weblink bron
    J.L.C.M. van de Burgt
    “Scriptie Jong Nederland” (oktober 1965), p. 13