radiotoestel
- ra·dio·toe·stel
- samenstelling van radio en toestel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | radiotoestel | radiotoestellen |
verkleinwoord | radiotoestelletje | radiotoestelletjes |
het radiotoestel o
- (elektronica) ontvangtoestel voor radio-uitzendingen
1.
- Het woord radiotoestel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "radiotoestel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be