radiomaker
  • ra·dio·ma·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord radiomaker radiomakers
verkleinwoord

de radiomakerm

  1. (beroep) iemand die een radioprogramma maakt
    • Kritiek is er echter ook. Zo zegt Jörgen Raymann: „Twan Huys is een publiek gezicht. Dat vind ik echt heel raar.” Radiomaker Patrick Kicken merkt daarover op: „Twan Huys naar RTL 4. Het voelt toch een beetje als je moeder die achter de ramen gaat werken.”[1] 
    • Hazes won de Edison voor haar single In Mijn Bloed. Volgens de jury, bestaande uit muziekjournalisten en radiomakers, ’vindt Roxeanne zichzelf opnieuw uit als kwetsbare popdiva, die put uit rock, pop, levenslied, R&B en dance’.[2] 
98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]
  1. de Telegraaf 01 mrt. 2018
  2. de Telegraaf 13 feb. 2018
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be