Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rönt·ge·no·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord röntgenoloog röntgenologen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de röntgenoloogm

  1. (medisch) (beroep) (verouderd) arts die gespecialiseerd is in het gebruik van medische beeldvormende technieken (en dus niet alleen maar diagnostiek met röntgenstralen)
    • Paul Gostner, als röntgenoloog betrokken bij het onderzoek naar de IJsman, zei dat de pijlkop onder een van zijn schouders was ontdekt, berichtte het persbureau ANSA. Waarschijnlijk heeft de man nog maar een paar uur geleefd nadat hij gewond was geraakt. [1] 
    • Het aantal röntgenonderzoeken dat de huisarts voor verdere diagnostiek nodig heeft is van een heel andere orde, vereist andere apparatuur en een uitgebreide röntgendiagnostiekopleiding, waar een röntgenoloog meerdere jaren aan kwijt is. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. de Standaard 25/juli/2001 bvb
  2. Volkskrant 6 maart 2013