• py·ro·ma·nie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ziekelijke neiging tot brandstichten’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • met het voorvoegsel pyro- en met het achtervoegsel -manie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pyromanie -
verkleinwoord - -

de pyromaniev

  1. onweerstaanbare drang om brand te stichten
91 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]