Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • punc·tuur
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord punctuur puncturen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de punctuurv

  1. gat dat door prikken ontstaat
    • In Amerika heeft Lane letters voor computergebruik gedigitaliseerd en in Engeland doceerde hij historische en eigentijdse typografie aan Reading University. Voor zijn inleiding tot de Proef van Letteren verrichtte hij driekwart jaar onderzoek naar negentwintig exemplaren van de oorspronkelijke uitgave die een stil leven leiden in openbare collecties. Daarbij kwam hij tot zulke minutieuze bibliografische observaties als de 'puncturen' in de oorspronkelijke uitgave, de gaatjes achtergelaten door de pennetjes die de drukvellen in de pers op hun plaats moesten houden. Tegelijkertijd geeft zijn inleiding een goed beeld van de manier waarop Enschedé zijn ontzagwekkende collectie (historische) letters bijeenbracht. [1] 
  2. het prikken in iets
    • Meestal gaat de pijn vanzelf over, maar in dit geval hield hij aan. Ook toen Bernhard niets meer at. „De chirurg zei: het kan ook een lymfoom zijn, al is dat zeldzaam. Voor de zekerheid doen we een punctuur. En, nou ja, toen bleek dat ik een van de vierduizend mensen was bij wie jaarlijks lymfeklierkanker wordt vastgesteld.” [2] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Koosje Sierman 5 februari 1994 Haarlemse letters
  2. NRC Danielle Pinedo 28 november 2015 Ik ben niet hard, wel principieel
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be