pufferig
- puf·fe·rig
- Naamwoord van handeling van puffen met het achtervoegsel -erig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | pufferig | pufferiger | pufferigst |
verbogen | pufferige | pufferigere | pufferigste |
partitief | pufferigs | pufferigers | - |
pufferig [1]
- van warm weer dat het zo warm is dat je er benauwd van wordt
- Nippen aan cocktails of uitgebreid zonnen zit er voor zwangere vrouwen niet in op deze warme zomerdagen. Tel daar nog een stel opgezwollen voeten en een lichaam dat hardnekkig weigert af te koelen bij op en u hebt het recept voor een pufferig vermoeiende week. [2]
- Het woord pufferig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pufferig" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard 19/07/2018 door tbo Acht tips voor zwangere vrouwen tijdens de hitte
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be