Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pu·blieks·cam·pag·ne
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord publiekscampagne publiekscampagnes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de publiekscampagnev / m

  1. project waarbij men de bevolking op een bepaalde zaak wil attenderen
     Deze hypotheekvorm werd de afgelopen jaren dan ook ontmoedigd. De publiekscampagne 'aflossingsblij' van Nederlandse banken en verzekeraars liep twee jaar lang en moest Nederlanders bewust maken van de risico's van de aflossingsvrije hypotheek.[1]
     Wat Marion Koopmans betreft zijn er meer mogelijkheden dan het bewandelen van de juridische weg voor dit wijdverbreide probleem. "Individueel dealt iedereen er wel mee, maar er zit toch ook echt iets maatschappelijks aan. Voor mijn part komt er een publiekscampagne of iets dergelijks."[2]
     Hij en collega-artsen willen daarom dat er een landelijke publiekscampagne komt, gericht op lokale media en lastig te bereiken bevolkingsgroepen. Ze willen dat in club- en buurthuizen betrouwbare informatie wordt verspreid, net als in de maatschappelijke opvang, migrantenorganisaties, kerken, moskeeën, asielzoekerscentra, en op bijvoorbeeld veelbezochte markten.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Aflossingsvrije hypotheek in trek door verhitte huizenmarkt: 'Een blijvertje'” (16 februari 2022, 00:01), NOS
  2.   Weblink bron “Erasmus MC gaat aangifte doen van bedreiging viroloog Koopmans” (14 december 2021, 08:51), NOS
  3.   Weblink bron
    Reinalda Start
    “Artsen: vaccincampagne in kwetsbare wijken, 'veel mensen totaal verkeerd geïnformeerd'” (24 april 2021, 08:55), NOS