• pu·bli·ce·ren
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘door druk in het licht geven’ voor het eerst aangetroffen in 1902 [1]
  • afgeleid van het Frans of het Latijn (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
publiceren
publiceerde
gepubliceerd
zwak -d volledig

publiceren

  1. overgankelijk bekend maken aan een doorgaans groot publiek via een bepaald medium
    • Hij heeft het artikel laten publiceren in een krant. 
    • Wetenschappers spraken en publiceerden tot nu vaak over zwarte gaten, maar nog nooit is zo'n zwarte gat op beeld vastgelegd. [4] 
    • De onderzoekers van het Noorse Pool Instituut publiceerden vorige week de gegevens van de opmerkelijke reis - afgelegd in 2018 - in het wetenschappelijke tijdschrift Polar Research. [5] 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[6]