pruttelig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  pruttelig    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• prut·te·lig

Woordherkomst en -opbouw

• naamwoord van handeling pruttelen met het achtervoegsel -ig

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	pruttelig	prutteliger	prutteligst
verbogen	pruttelige	prutteligere	prutteligste
partitief	prutteligs	prutteligers	-

Bijvoeglijk naamwoord

pruttelig

1. mopperig, brommerig, knorrig

Gangbaarheid

• Het woord pruttelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pruttelig" herkend door:

74 %	van de Nederlanders;
71 %	van de Vlamingen.