• prui·ken·ma·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord pruikenmaker pruikenmakers
verkleinwoord

de pruikenmakerm [1]

  1. (beroep) persoon die een kunstmatig kapsel maakt, dat op het hoofd gedragen de suggestie geeft een werkelijk kapsel te zijn
     Voor Bruijning (32) betekende de rol een intensieve relatie met de visagist, de pruikenmaker en de cameraman. Die laten de acteur, net als collega's Anneke Blok en Hadewych Minis, in 1,5 uur film bijna 4 decennia ouder worden. Voor Bruijning de kans op een blik op zijn toekomst als man van middelbare leeftijd? ,,Zo heb ik er niet naar gekeken, zegt hij. ,,Dit uiterlijk past bij het personage. Misschien eindig ik zelf wel kaal. Maar het was ontzettend grappig deze versie van mezelf te zien. Ik heb een lekker mottig gezicht gekregen.[2]
     Een pruik van natuurlijk haar kost, afhankelijk van de lengte, tussen de 1.000 en 1.500 euro. Voor een pruik van synthetisch materiaal ligt de vraagprijs tussen de 600 en 700 euro. Think Pink maakt zelf geen pruiken van het gedoneerde haar, maar verkoopt het door aan pruikenmakers. De opbrengst daarvan gaat naar kankerpatiënten die het financieel moeilijk hebben. Zij kunnen een pruik aanvragen in het ziekenhuis.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Stefan Raatgever
    “Benja Bruijning: Ik zie mezelf niet als een knappe man” (11-01-2017), Tubantia
  3.   Weblink bron “Laat je haar nog een beetje groeien voor Think Pink” (Woensdag 1 mei 2019 om 15:29), De Standaard