• pro·sec·co
  • Van de plaats Prosecco bij Triëst.
enkelvoud meervoud
naamwoord prosecco prosecco's
verkleinwoord proseccootje proseccootjes

de proseccom

  1. (drinken) Italiaanse mousserende wijn
    • We kochten een aantal flessen prosecco voor het nieuwjaarsfeest. 
    • Tijdens de workshop kunt u proeven van vijf verschillende prosecco's. 
  2. (drinken) glas met de onder 1. genoemde wijn als eenheid van consumptie
    • Hij nam zijn prosecco mee de tuin in. 
    • Door de hitte dronken ze wat meer prosecco's dan verstandig was. 
  • Een druif- of wijnnaam is een soortaanduiding en wordt dus geschreven met een kleine letter, ook wanneer de benaming is afgeleid van een geografische aanduiding.
  • Uitzonderingen zijn wijnen van een bepaald wijngoed en merknamen van wijnen; deze worden als eigennaam beschouwd en krijgen dus een hoofdletter.