prosím
prosím
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord prosit
- pro·sím
prosím
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord prosit
prosím
- alsjeblieft, alstublieft; vriendelijk verzoek
- sorry, pardon
- ja
- hallo, goeiedag; contact maken
- geen dank, graag gedaan; een antwoord op het bedanken
prosím
- nog; nadruk
- «A to prosím není ještě všechno!»
- En dat is nog niet alles!
- «A to prosím není ještě všechno!»