Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • goeie·dag
Woordherkomst en -opbouw

Tussenwerpsel

goeiedag

  1. een groet waarbij men iemand toewenst dat de dag goed zal wezen
    • "Goeiedag" zei hij wat losjes en nam plaats in de treincoupé. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid