pronkerij
- pron·ke·rij
- Naamwoord van handeling van pronken met het achtervoegsel -erij.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pronkerij | pronkerijen |
verkleinwoord | - | - |
de pronkerij v
- het zich met opzet in de aandacht van anderen brengen met (vermeende) schoonheid of andere bewonderenswaardige hoedanigheden
- Nu zij haar nieuwe diamanten halssnoer omgedaan had, kon zij de verleiding tot pronkerij geen weerstand bieden.
1. het zich met opzet in de aandacht van anderen brengen met (vermeende) schoonheid of andere bewonderenswaardige hoedanigheden
- Het woord pronkerij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pronkerij" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be