projectie
- pro·jec·tie
- Naamwoord van handeling van projecteren met het achtervoegsel -tie[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | projectie | projecties |
verkleinwoord | - | - |
de projectie v
- (ook (optica)) het optisch projecteren van figuren op een scherm
- (wiskunde) afbeelding van een voorwerp, vlak of lijn op een vlak volgens bepaalde regels
- (psychologie) het psychisch proces wanneer men eigenschappen of emoties van zichzelf tracht te ontkennen, verbergen of verdringen door deze toe te schrijven aan iets of iemand anders
- cilinderprojectie, diaprojectie, kaartprojectie, kegelprojectie, mercatorprojectie, microprojectie, parallelprojectie, peters-projectie, polyederprojectie, schüller-projectie, vectorprojectie
- projectiedoek, projectief, projectielamp, projectieleer, projectieplaat, projectiescherm, projectietafel, projectietekenen, projectietoestel, projectievlak
1.
- Het woord projectie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "projectie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be