Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·cli·sis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord proclisis proclisissen
proclises
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de proclisisv

  1. (taalkunde) het verschijnsel dat een - meestal onbeklemtoond - woord wordt uitgesproken als vormde het een deel van het woord dat erop volgt
Synoniemen

Gangbaarheid

20 % van de Nederlanders;
27 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be