• prijs·op·ga·ve
enkelvoud meervoud
naamwoord prijsopgave prijsopgaven
verkleinwoord

de prijsopgavev / m

  1. financieel document waarin staat welke vergoeding men vraagt voor bepaalde diensten of goederen
     Zeker is dat ze Richard Anning heeft ontmoet, want ze is in de werkplaats geweest om hem een prijsopgave te vragen voor het kapotte deksel van een kist.[2]
     Het dorp Laurac - Middeleeuws met kleine straatjes, een kerk en een kasteel - onthulde wat er achter de verkoop zit: "Voor een prijsopgave kunt u zich richten tot de minister van Landbouw, Stéphane Travert."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tracy Chevalier
    “Opmerkelijke Schepsels” (2009), Orlando, ISBN 978949208651-8
  3.   Weblink bron “En dan nog dit:” (25-02-2018), NOS