Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • praat·cou·pé
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord praatcoupé praatcoupés
verkleinwoord praatcoupeetje praatcoupeetjes

Zelfstandig naamwoord

de praatcoupém

  1. (spoorwegen) een treincoupé waar wordt verwacht dat men in contact treedt met medereizigers.
    • Met de praatcoupé wil men stimuleren dat treinreizigers meer met elkaar gaan praten. 
Antoniemen

Gangbaarheid