Nederlands

 
potkachel
Uitspraak
Woordafbreking
  • pot·ka·chel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord potkachel potkachels
verkleinwoord potkacheltje potkacheltjes

Zelfstandig naamwoord

de potkachelv / m

  1. soort ouderwetse gietijzeren kolenkachel
    • Peter leidt ons naar Café Den Hengst voor een bevoorrading. Dat wielerminnend café dateert uit 1850, het was oorspronkelijk een oude boerderij die doorheen de jaren een dichte lintbebouwing om zich heen zag oprijzen. Rond de Leuvens potkachel voert iedereen gesprekken met iedereen. Hier werd Peter geïnterviewd voor de VRT-reeks 'De Flandriens'. [3] 
    • Een bezoek aan de Museumolen helpt daarbij. Keukentje, woonkamer, potkachel, bedstedes en oude zwart-witfoto's nemen je mee naar een tijd waarin de molenaars elkaar berichten stuurden via de stand van de wieken. Vrolijke én nare berichten, zoals op de dag dat molenaarsvrouw Alie Hoek haar kindje wilde redden, maar zelf door de wieken werd gegrepen. Molenaar Hoek bleef achter met het verdriet en dertien kinderen. [4] 
  2. (pejoratief) iemand met rood haar
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. potkachel op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. de Standaard 31 JULI 2010 Tim Vanderjeugd
  4. Tubantia Hans Avontuur 20-07-2017
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be