potentiaal
- Geluid: potentiaal (hulp, bestand)
- po·ten·ti·aal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | potentiaal | potentialen |
verkleinwoord | - | - |
- (natuurkunde) potentiële energie van een geladen lichaam
- aardpotentiaal, actiepotentiaal, contactpotentiaal, geopotentiaal, golfpotentiaal, ionisatiepotentiaal, klempotentiaal, membraanpotentiaal, rustpotentiaal, substraatpotentiaal
- potentiaaleenheid, potentiaalfunctie, potentiaalsprong, potentiaalstroom, potentiaaltheorie, potentiaalvariatie, potentiaalverschil, potentiaalvlak
- Het woord potentiaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "potentiaal" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "potentiaal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ potentiaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be