postuleren
- Geluid: postuleren (hulp, bestand)
- pos·tu·le·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zonder bewijs het bestaan aannemen’ voor het eerst aangetroffen in 1919 [1]
- afgeleid van het Franse postuler (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
postuleren |
postuleerde |
gepostuleerd |
zwak -d | volledig |
postuleren [3]
- overgankelijk zonder bewijs aannemen
- Hij postuleerde de stelling van de leraar.
- inergatief (religie) een aanvraag indienen om in een orde te worden opgenomen
- Het woord postuleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "postuleren" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "postuleren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ postuleren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be