posterioriteit
- pos·te·ri·o·ri·teit
- afgeleid van het Franse postériorité of van posterior met het achtervoegsel -iteit[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | posterioriteit | posterioriteiten |
verkleinwoord | posterioriteitje | posterioriteitjes |
de posterioriteit v
- het later komen
1. het later komen, het tegenovergestelde van prioriteit
- Het woord posterioriteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "posterioriteit" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be