portiersloge
  • por·tiers·lo·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord portiersloge portiersloges
verkleinwoord

de portierslogev / m

  1. ruimte waarin de portier verblijft
    • In de portiersloge staat een zware, metalen kast en in de onderste lade bewaart Fikry het manuscript van zijn volgende boek. 'Morgen ga ik trouwen, vandaag moet ik om water', zo luidt voorlopig de eerste zin. 'Het grootste deel van Het schapenfeest heb ik hier geschreven, in alle stilte en in het gezelschap van een kat die af en toe langskwam. Het enige wat je op zo'n momenten nodig hebt, zijn je herinneringen en je verbeelding. En de woorden, die komen 's nachts vanzelf.' [2] 
    • Wiegels reputatie schoot niet alleen omhoog bij 'de mensen in het land', hij was ook populair bij het personeel op het Binnenhof. Als de portier jarig was liep Wiegel even de portiersloge binnen. 'Van harte gefeliciteerd De Vries.' Ook de verjaardagen van zijn fractiegenoten liet hij door zijn secretaresse bijhouden. Wiegel was een mensenmens. [3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 02 APRIL 2010 Sarah Vankersschaever
  3. Volkskrant Meindert Fennema 26 april 2013