Nederlands

  Niet te verwarren met: logé
Uitspraak
Woordafbreking
  • lo·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plaats in theater’ voor het eerst aangetroffen in 1735 [1]
  • afgeleid van het Franse 'loge' [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord loge loges
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de logev / m [4]

  1. afgeschoten gedeelte in een theater met enige zitplaatsen
  2. vereniging van vrijmetselaars
  3. hokje van een portier
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als aanvoegende wijs.

Werkwoord

vervoeging van
logen

loge

  1. aanvoegende wijs van logen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen