portier
- por·tier
- In de betekenis van ‘deur van voertuig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1667 [1]
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘deurwachter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1301 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | portier | portiers |
verkleinwoord | portiertje | portiertjes |
de portier m
- (beroep) Persoon die bij de deur staat om te bepalen wie wel en wie niet binnen mag
- De portier weigerde de dronken man toegang te verlenen.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | portier | portieren |
verkleinwoord | portiertje | portiertjes |
het portier o
- autodeur
- Het plotseling geopende portier veroorzaakte een ongeluk waarbij een fietser ten val kwam.
- ▸ Dan heeft deze auto ook nog het Style+ pakket (€426) dat bestaat uit chromen sierlijsten, vermoeidheidsherkenning, chromen sierlijsten op de portieren, gekleurde panelen in het dashboard en het dak én de voorste raamstijl en de spiegelkappen in een afwijkende kleur.[2]
- Het woord portier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "portier" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "portier" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Niek Schenk“Test Volkswagen T-Roc: modepop” (23-06-2018), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be