Nederlands

 
1. Een Oekraïense pope.
Uitspraak
Woordafbreking
  • po·pe
Woordherkomst en -opbouw
  • van Russisch поп (pop), in de betekenis van ‘Russisch-orthodoxe priester’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1677 [1][2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord pope popen
popes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de popem

  1. (religie) (beroep) een priester in de Oosters-orthodoxe Kerk en in het bijzonder in de Russisch-orthodoxe Kerk
Vertalingen

Gangbaarheid

36 % van de Nederlanders;
29 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
pope popes

Zelfstandig naamwoord

pope

  1. (religie) (beroep) paus