Nederlands

 
1. Een bus wacht op het in de grond zinken van 2 pollers, die auto's van de busbaan houden.)
Uitspraak
Woordafbreking
  • pol·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord poller pollers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de pollerm

  1. (verkeer) stevige paaltje om auto's te weren dat in het wegdek kan verzinken op momenten dat toegang voor een auto wel gewenst is
     Sommigen rijden achter de bus aan en klappen vervolgens op de poller die na de bus weer omhoog komt.[1]
     Met de invoer van het verkeerscirculatieplan (VCP) zijn straten voor doorgaand verkeer afgesloten met ‘pollers’. Dat zijn automatische paaltjes, die alleen op gezette tijden omlaag gaan voor mensen met een ontheffing. In totaal worden op elf plaatsen pollers geplaatst, soms in beide rijrichtingen, zoals het Spui.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Verkeersregelaar mishandeld die wilde waarschuwen voor 'horrorpoller'” (7 juli 2021) op nu.nl  
  2.   Weblink bron
    Brian van der Bol
    “Een frisse Haagse binnenstad” (20 november 2009) op nrc.nl