poller
- pol·ler
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | poller | pollers |
verkleinwoord | - | - |
de poller m
- (verkeer) stevige paaltje om auto's te weren dat in het wegdek kan verzinken op momenten dat toegang voor een auto wel gewenst is
- ▸ Sommigen rijden achter de bus aan en klappen vervolgens op de poller die na de bus weer omhoog komt.[1]
- ▸ Met de invoer van het verkeerscirculatieplan (VCP) zijn straten voor doorgaand verkeer afgesloten met ‘pollers’. Dat zijn automatische paaltjes, die alleen op gezette tijden omlaag gaan voor mensen met een ontheffing. In totaal worden op elf plaatsen pollers geplaatst, soms in beide rijrichtingen, zoals het Spui.[2]
- Het woord poller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Verkeersregelaar mishandeld die wilde waarschuwen voor 'horrorpoller'” (7 juli 2021) op nu.nl
- ↑ Weblink bron Brian van der Bol“Een frisse Haagse binnenstad” (20 november 2009) op nrc.nl