• poep·cha·grij·nig
stellend
onverbogen poepchagrijnig
verbogen poepchagrijnige
partitief poepchagrijnigs

poepchagrijnig

  1. (informeel) in een heel slechte stemming
     Ik fietste gisteren tegen de wind in. Het maakte me poepchagrijnig. Wat is dat toch, dacht ik, dat ik dit zo haat?[1]
  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Marijn de Vries
    “Dit kunt u doen tegen die teringtegenwind” (11 oktober 2012) op hpdetijd.nl