Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plun·jer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plunjer plunjers
verkleinwoord plunjertje plunjertjes

Zelfstandig naamwoord

de plunjerm

  1. (techniek) een zuiger zonder eigen afdichtingen die in vloeistoftechniek wordt gebruikt
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

43 % van de Nederlanders;
40 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen