Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plun·der leeg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
leegplunderen

plunder (…) leeg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leegplunderen
    • Ik plunder leeg. 
  2. gebiedende wijs van leegplunderen
    • Plunder leeg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leegplunderen
    • Plunder je leeg? 

Gangbaarheid